Termijn ketenregeling van 6 maanden naar 5 jaar!

Wachttijd na 3 contracten voor bepaalde tijd naar 5 jaar!

april, 2023

Wettelijke ketenregeling

Zoals algemeen wel bekend, is het op grond van de wettelijke ketenregeling, zoals die in het Burgerlijk Wetboek onder artikel 7:668a BW is opgenomen, mogelijk om maximaal drie arbeidsovereenkomsten aan een werknemer aan te bieden binnen een termijn van drie jaar, zonder dat een werknemer aanspraak kan maken op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarna dient een wachttijd in acht genomen te worden van 6 maanden en staat de spreekwoordelijke teller dan vervolgens (pas) weer op nul.

Het Kabinet wil die termijn nu vergroten, naar schrik niet, 5 jaar! En wordt het daarnaast niet langer mogelijk, althans is dat het voornemen van het Kabinet, om bij CAO van de wettelijke ketenregeling af te wijken, zoals dat nu wel het geval is in de vorm van de Uitzend CAO, op grond van artikel 7:668a BW lid 9. Op basis van de voornoemde CAO kan een uitzendkracht pas aanspraak maken op een vast contract na 4 jaar en kunnen binnen die termijn veel meer tijdelijke arbeidsovereenkomsten aangeboden worden, dan op basis van de wettelijke ketenregeling (b.v. Fase A ABU en Fase 1 NBBU onbeperkt aantal arbeidsovereenkomsten).

Punten voortgangsbrief 3 april 2023 hervorming arbeidsmarkt Van Gennip

De Volkskrant maakte afgelopen maand al melding van een brief die er o.a. t.a.v. dit punt zat aan te komen van Minister Van Gennip. Op 3 april 2023 werd deze voortgangsbrief ook daadwerkelijk aan de Tweede Kamer verstuurd en werd e.e.a. bevestigd. De reden is dat men duurzame arbeidsrelaties wil stimuleren, om zo enerzijds zekerheid voor werknemers te bieden qua inkomen en anderzijds schijnzelfstandigheid terug te dringen. De brief behandelt de zes onderstaande punten:

  1. Contractvorm op basis van de aard en inrichting van het werk;
  2. Meer zekerheid voor werkenden in flexibele contracten;
  3. Wendbaarheid voor kleine ondernemers;
  4. Mogelijkheid van Deeltijd-WW i.g.v. calamiteiten en crises;
  5. Voorkomen van schrijnzelfstandigheid;
  6. Een leven lang ontwikkelen.

In de context van deze publicatie en in het verlengde van de eerdere publicatie over het inhuren van freelancers, worden nu alleen de punten 2 en 4 besproken.

  1. Meer zekerheid voor werkenden in flexibele contracten

Zelfstandigen (vooralsnog alleen de IB-ondernemers) kunnen rekenen op een betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering. Elke zelfstandige verzekert zich standaard voor een uitkering van 70% van het laatstverdiende inkomen tot aan de grens van 143% Wet Minimum Loon (WML). De uitkering is maximaal 100% van het WML. De premie voor de standaardverzekering is op basis van huidige inzichten indicatief 7,5% tot 8% van het inkomen tot de maximale premiegrondslag. De premies van periodiek uitgekeerde arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn fiscaal aftrekbaar.

Werkenden met een oproepcontract moeten uit kunnen gaan van een hogere mate van inkomens- en roosterzekerheid. Oproepcontracten, zoals nuluren- en de huidige min- /maxcontracten, worden afgeschaft. In plaats daarvan komt er een basiscontract. Werknemers krijgen binnen een basiscontract zekerheid over het minimaal aantal uren dat zij worden ingezet.

Uitzendkrachten krijgen sneller, na 52 gewerkte weken, een contract met meer zekerheid bij het uitzendbureau waar via zij werken. De duur van de meest onzekere fasen wordt verkort. Bovendien krijgen zij eerder het recht op een vast contract. De Wet Inkomensvoorziening oudere werkelozen (IOW) wordt nog eens met 4 jaar verlengd, omdat het Kabinet de moeilijke positie van deze groep inziet en het Kabinet een inkomensterugval voor deze groep wil dempen.

Het Kabinet borgt tot slot dat tijdelijk werk ook tijdelijk wordt ingezet, door de huidige onderbrekingstermijn die geldt voor ketens van tijdelijke contracten (6 maanden) te laten vervallen en te vervangen door een administratieve vervaltermijn van 5 jaar. Zoals al aangestipt wordt de mogelijkheid om bij (Uitzend) CAO hiervan af te wijken geschrapt. Studenten en scholieren worden uitgezonderd van de beoogde maatregel.

  1. Deeltijd-WW i.g.v. calamiteiten en crises

Er komt een Crisisregeling Personeelsbehoud (CP) (voorheen: deeltijd-WW). Werkgevers kunnen hier aanspraak op maken als zij ten minste 20% minder werk hebben over de gehele onderneming. deze crisisregeling niet is bedoeld voor het overnemen van ondernemersrisico’s. Bedrijven die in de problemen raken vanwege bedrijfseconomische keuzes die zijn gemaakt moeten, ook in de toekomst nog failliet kunnen gaan. De regeling zal daarom gericht zijn op het opvangen van crises en calamiteiten die buiten het reguliere ondernemersrisico vallen. Daaronder verstaat het kabinet kleinschalige calamiteiten, zoals we die kennen uit de regeling Werktijdverkorting (WTV), en grotere crises zoals de Covid-19-pandemie.

Over het aantal niet-gewerkte uren wordt 80% loon betaald, waarbij het totale loon niet meer dan 10% mag dalen. Ook mag het inkomen van de werknemer niet lager komen dan het wettelijk minimumloon. Als de werkgever hiervoor kiest, kan de werkgever een tegemoetkoming van 60% voor de loonkosten van de niet-gewerkte uren aanvragen. Deze mogelijkheid zorgt ervoor dat werkgevers die tijdelijk minder werk hebben niet de volledige loonkosten zelf dragen en daardoor geen personeel moeten ontslaan.

Kabinet

Het zijn voor de goede orde dus voornemens van het Kabinet en we weten allemaal hoe wankel het Kabinet op dit moment in het zadel zit. Dus het is afwachten of e.e.a. ook daadwerkelijk zo doorgevoerd wordt (door dit Kabinet) en in welk tempo. Feit is echter wel, dat als e.e.a. in deze vorm wordt geëffectueerd, het model voor ondernemingen die de Uitzend CAO toepassen, zal wijzigen. Wordt vervolgd.