Vanaf 1 januari 2020 treedt de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) in werking. We hebben hier reeds diverse malen over gepubliceerd. Deze week en meer specifiek op 10 september 2019 is dan eindelijk meer bekend geworden over de werking van de nieuwe wet- en regelgeving m.b.t. de WW-premies vanaf 1 januari 2010, de zogenaamde premiedifferentiatie. E.e.a. in de vorm van deze publicatie van het Ministerie van SZW. De hoogte van de premies zelf wordt pas in november 2019 bekend gemaakt.

Door het soort- en de aard van de arbeidsovereenkomst (vast of tijdelijk), wordt vanaf voornoemde datum de hoogte van de WW-premie bepaald en wordt deze niet meer afgeleid aan de hand van een van de huidige 67 sector-indelingen (met bijbehorende risicopremiegroep) bepaald door de Belastingdienst en in welke men als bedrijf actief is. In het nieuwe systeem zijn er nog slechts twee premies, zijnde een premie in geval van een vast contract (niet zijnde een oproepcontract) waarbij de werkgever de lage WW-premie betaalt en een premie in geval van een tijdelijk contract waarbij de werkgever de hoge WW-premie betaalt.

Loonstrook

Een werkgever dient vanaf 1 januari 2020 op de loonstrook van een werknemer drie additionele zaken te vermelden, zijnde 1) of er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd 2) of er wel of geen sprake is van een oproepovereenkomst (kan immers ook voor onbepaalde tijd zijn) en 3) of de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen of niet (immers geen wettelijke verplichting)

Wanneer is er sprake van een oproepcontract/oproepovereenkomst?

Hier is sprake van, 1) wanneer de omvang van de arbeid niet is vastgelegd in een aantal uren per tijdseenheid van (maximaal) een maand 2) wanneer de omvang van de arbeid niet is vastgelegd in een aantal uren per tijdseenheid van maximaal een jaar waarbij het loon gelijkmatig over het jaar is gespreid; of 3) wanneer de werknemer op grond van nieuwe artikel 7:628a lid 9 BW of het bestaande artikel 7:691 lid 7 BW (uitsluiting van de loondoorbetalingsplicht) geen recht heeft op het naar tijdruimte vastgestelde loon, indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht.

Kort door de bocht komt het hier op neer dat wanneer een werknemer geen zekerheid heeft over het aantal uren en het loon er sprake is van een oproepcontract (nul–urencontract, min-max contract…).

Uitzonderingen op betalen van hoge- en lage WW-premie

1) Wanneer een werkgever met een Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL)-leerling een praktijkovereenkomst sluit en die voorziet van dagtekening en in de administratie opneemt, dan mag de werkgever de lage WW-premie betalen als de werkgever ook een arbeidsovereenkomst met de BBL-leerling heeft.

2) De werkgever betaalt de lage WW-premie indien een arbeidsovereenkomst is gesloten met een werknemer jonger dan 21 jaar die maximaal 48 uur per aangiftetijdvak van vier weken of 52 uur per aangiftetijdvak van een kalendermaand verloond krijgt (maximaal 12 uur per week).

3) De werkgever betaalt over uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen (WW, ZW, WIA, WAO, WAZO) de lage WW-premie. Dit is zowel het geval indien UWV de uitkering rechtstreeks aan de werknemer betaalt als wanneer de werkgever de uitkering van UWV ontvangt en aan de werknemer doorbetaalt (dit wordt een werkgeversbetaling genoemd) of als de werkgever eigenrisicodrager is en de uitkering zelf betaalt.

Hoe komen hoge en lage WW-premies tot stand en wanneer zijn ze bekend?

Het totaal aan op te halen WW-premies zal jaarlijks worden vastgesteld door de minister van SZW, als onderdeel van de integrale lastenafweging van het kabinet. Daarbij is steeds een stabiele en voorspelbare lastenontwikkeling het uitgangspunt. Het totaal aan op te halen premies wordt verdeeld over de loonsom van de vaste en tijdelijke contracten, met een premieverschil van 5 procentpunt tussen de hoge en de lage WW-premie. Met dit verschil wordt tot uitdrukking gebracht dat de WW-schadelast van flexibele contracten circa 2,5 à 3 keer groter is dan van vaste contracten. De hoge en lage WW-premie komen beide ten bate van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). De WW-premie is niet lastendekkend. De premiepercentages over 2020 worden, zoals al aangestipt, vastgesteld en bekendgemaakt in november 2019.

U bent weer even bijgepraat.