Over plusminus één jaar omstreeks januari 2021 zal de Wet DBA vervangen gaan worden door de nieuwe wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandingenverklaring, althans dat is de bedoeling. Afgelopen week is de concept wetstekst hiervan gepubliceerd, evenals de bijbehorende Memorie van Toelichting op de wet en is het tot 9 december 2019 mogelijk. om via een zogenaamde internetconsultatie, te reageren op het wetsvoorstel. Na de internetconsultatie wordt het wetsvoorstel gereed gemaakt voor advies van de Raad van State en vervolgens voor de indiening aan de Tweede Kamer.
Wat is de kern van de Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandingenverklaring
Ten eerste: de huidige wet DBA geeft geen vrijwaring aan een inlener, indien (achteraf) blijkt dat partijen in een inleensituatie niet in lijn met de gebruikte modelovereenkomst is gewerkt. Op basis van de nieuwe wet geldt onder bepaalde omstandigheden wel een vrijwaring, ergo er weer terug wordt gegaan naar de vrijwaring die de oude VAR gaf.
De regering neemt in dit wetsvoorstel maatregelen om ondernemers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt met een tarief van € 75,- per uur of meer die maximaal één jaar voor een opdrachtgever werken, en hun opdrachtgevers, vooraf zoveel mogelijk duidelijkheid te geven over de rechtsgevolgen van de arbeidsrelatie. Daartoe wordt door de regering een zogenaamde zelfstandigenverklaring ingevoerd die zzp’ers, onder bepaalde voorwaarden, de zekerheid biedt dat zij een opdracht als zelfstandige kunnen uitvoeren waarmee hun opdrachtgevers gevrijwaard zijn van loonheffingen, van een deel van het arbeidsrecht (onder andere van de verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte), van pensioenverplichtingen en van cao-bepalingen voor werknemers. Deze vrijwaring blijft ook in stand als achteraf blijkt dat de opdrachtnemer toch als werknemer kwalificeert.
Wat staat er in de voornoemde zelfstandigenverklaring?
- de zelfstandigenverklaring maakt deel uit van een schriftelijke overeenkomst waarin de werkverstrekker en de werkende overeenkomen dat de werkende werkzaamheden
gaat verrichten; - het kvk-nummer van de zzp’er is opgenomen;
- de overeenkomst en de zelfstandigenverklaring moeten voor aanvang van de werkzaamheden door beide partijen worden ondertekend en van een dagtekening zijn voorzien;
- in de overeenkomst is opgenomen dat het de bedoeling is van beide partijen dat de overeenkomst niet voldoet aan de omschrijving van een arbeidsovereenkomst
- de overeengekomen werkzaamheden duren niet langer dan een jaar;
- de werkende ontvangt voor de werkzaamheden een arbeidsbeloning ten minste 75 euro per uur.
Waar moet de inlener qua verplichtingen aan voldoen:
- de zelfstandigenverklaring en de schriftelijke overeenkomst van werkzaamheden dienen in de administratie te worden opgenomen;
- voor aanvang van het werk moet een document in de administratie worden opgenomen waaruit blijkt dat deze zzp’er ten minste 75 euro per uur zal ontvangen;
- uiterlijk op de vijftiende dag van de maand volgend op de maand waarin de toepassingsperiode eindigt neemt de werkverstrekker een overzicht op in de administratie, getekend door de zzp’er waarin staat:
- het totaal betaalde of te betalen bedrag voor de werkzaamheden over de toepassingsperiode exclusief omzetbelasting;
- de totale arbeidsbeloning over de toepassingsperiode;
- de arbeidsbeloning per uur over de toepassingsperiode;
- de direct aan de werkzaamheden toe te rekenen kosten en tijd overeenkomstig over de toepassingsperiode, waarin die kosten zijn uitgesplitst per kostensoort en waarin die tijd is uitgesplitst per kalendermaand;
- de datum van aanvang van de werkzaamheden;
- de datum van het verstrijken van de duur waarvoor de overeenkomst is aangegaan, of, indien dit eerder is, de datum van beëindiging van de werkzaamheden;
- als tegelijkertijd direct aan de opdracht toe te rekenen kosten zijn gemaakt of direct aan de opdracht toe te rekenen tijd is besteed voor meerdere opdrachten de werkzaamheden die voor die meerdere opdrachten zijn gemaakt en ten aanzien van elke werkzaamheid op te nemen het aantal bestaande of te verwachten opdrachtgevers waarvoor die werkzaamheid van belang is, de totaal gemaakte kosten van die werkzaamheid, de kosten die voor die werkzaamheid aan de opdracht toegerekend zullen worden, het totaal aantal bestede uren aan die werkzaamheid en het aantal uur dat voor die werkzaamheid aan de opdracht toegerekend is.
Commissie Boot
Men haakt daarbij nu aan voor wat betreft de tarieven, wat de commissie Boot al in haar kritische rapport in november 2016 o.a. had aanbevolen. Zijnde dat een beloning duidelijk hoger dan een marktconform tarief (dan wel hoger dan een in euro’s vastgesteld tarief) wijst op een onafhankelijke marktpositie. Welke weer grond vormt om de door partijen gemaakte keuze (wij willen wel/geen dienstbetrekking) te respecteren. Zo’n hogere beloning vormt dus een indicatie van geen-dienstbetrekking. Andersom wijst ook een beloning lager dan het marktconform tarief op de aanwezigheid van een dienstbetrekking.
Minimum tarief
Ten tweede: Om meer bescherming tegen armoede te bieden aan de groep kwetsbare zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt voert de regering met dit wetsvoorstel een minimumtarief van € 16 per uur in dat zelfstandigen zonder personeel in staat stelt om bij een fulltime werkweek ten minste netto het sociaal minimum te verdienen. De naleving ervan zal afgedwongen en gesanctioneerd worden, via de ketenaansprakelijkheid.
Opdrachtgeversverklaring
Er wordt wederom aan een webmodule (waar ook al eerder sprake van was) gewerkt, waarmee opdrachtgevers een opdrachtgeversverklaring kunnen verkrijgen als uit beantwoording van de vragen blijkt dat er sprake is van werken buitendienstbetrekking. Daarmee wordt beoogd dat partijen zekerheid krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen.
Verduidelijking gezag
Er is reeds op 1 januari 2019 (zie onze publicatie van februari 2019 hierover), middels een bijlage bij het handboek loonheffingen van de Belastingdienst en conform de motie Wiersma/ Van Weyenberg, verduidelijkt wanneer er sprake is van een zogenaamde gezagsverhouding. Dit zodat opdrachtgevers zelf handvatten hebben om te beoordelen of er sprake zou moeten zijn van een dienstbetrekking voor de loonheffingen.
Het is veel informatie, maar u bent weer even bijgepraat.